01-12-1979 De Gemeentelijke Waterleidingduinen

Onderstaand artikel komt uit het bedrijfsblad van de Gemeentewaterleidingen ‘WATERWERELD’ 32e jaargang, nummer 2, december 1979.
Dit artikel verscheen voor het eerst op internet via de
website www.donderduinen.nl
 

       
 
   
   
 

P.J.T. Al

 

J.M. de Jong

         In de duinwaterwinplaats is eind jaren 70 een aantal bunkers
         opgeblazen door een speciale eenheid van de Genie. In één
         van de bunkers werd nog een ‘vergeten’ hoeveelheid munitie
         aangetroffen, die onschadelijk werd gemaakt. Deze bunkers
         vormden een onderdeel van de in de 2-e wereldoorlog in en
         om Zandvoort gemaakte verdedigingswerken. De heren
         P.J.T.Al en J.M. de Jong uit Zandvoort maakten een studie
         van deze kustverdediging.
   
   
   
 

De Atlantikwall
Het is nu ruim 60 jaar geleden dat onze oosterburen ons een nogal opdringerig bezoek van lange duur brachten. Met hun komst kregen de duinen een speciale bestemming. Ze werden gebruikt als bouwterrein voor de bunkers van de Atlantikwall. Deze Atlantikwall was een enorme kustverdedigingslinie die zich uitstrekte van het uiterst koude noorden van Noorwegen tot aan de Pyreneeën, de zuidgrens van Frankrijk. Deze kustlinie werd voor Hitler-Duitsland noodzakelijk nadat Amerika in de oorlog werd betrokken en de Duitse legers zich in de Russische uitgestrektheid verslikten.
Opbouw van de verdediging
In de eerste jaren van de oorlog beheerste Duitsland het strijdtoneel, een vijandelijke tegenaanval lag buiten hun verwachtingen. De bouw van een kustverdediging kwam dan ook slechts traag op gang, de posten die de SS al in 1940 aan de kust plaatste (zgn.’Küstenwache’) stelden niet veel voor. Aan het 9 km lange strand voor de duinwaterwinplaats waren in Küstenwache 13 en 14 slechts 2 onderofficieren en 20 manschappen gestationneerd, extra bewapend met 2 lichte mitrailleurs. Pas in 1942 vaardigde het Duitse opperbevel richtlijnen uit om de kustverdediging goed op te bouwen. De SS had onze kust toen al enige maanden de rug toegekeerd en was ook bij Zandvoort vervangen door eenheden van de Wehrmacht. Overigens werd de hele oorlog door geschoven met legeronderdelen. Onderstaand staatje geeft een overzicht van de in Zandvoort gelegerde troepen, die ook in de waterleidingduinen werden ingezet.

juni

1940

maart

1941

Regiment SS ‘Deutschland’.

maart

1941

mei

1942

82ste Infanterie Divisie, Infanterieregiment 331

mei

1942

februari

1943

167ste Infanterie Divisie, Grenadier Regiment 331 (T)

februari

1943

april

1944

16e Luftwaffe Feld Division (V)

april

1944

augustus

1944

347ste Infanterie Divisie (W)

augustus

1944

mei

1945

703e Infanterie Divisie, Grenadier Regiment 219 (X)

(T) ondermeer aangevuld met Poolse volksduitsers.
(V) aanvankelijk Duitsers, van mei t/m augustus 1943 Indiërs, daarna Georgiërs.
(W) dezelfde Georgiërs bleven, maar werden bij een ander onderdeel ingedeeld.
(X) de 347e Infanterie Divisie trok weg van de Hollandse kust, de Georgiërs bleven voorlopig in Zandvoort; 6 februari 1945 werden ze door Kaukasiërs van Texel vervangen.

 

De verdedigingswerken in de duinwaterwinplaats vielen in hoofdzaak onder de werkzaamheden van de in Zandvoort gevestigde staf. Het Zuiden en Zuidoosten werden echter bij Hillegom ondergebracht, waar de verdediging beperkt van opzet was.
Als bouwsteen voor een verdedigingsgordel die de naam ‘Stützpunktgrüppe Zandvoort’ (steunpuntgroep Zandvoort) droeg, waren de duinen van groot belang. Het territorium van deze steunpuntgroep was aan de landzijde omsloten en beveiligd door anti-tank maatregelen; hoge betonnen muren en nog hogere aarden wallen moesten de vijand buiten houden. In de duinwaterwinplaats maakten de bezetters bovendien handig gebruik van de reeds aanwezige kanalen om hun tankverdedigingsgordel te voltooien. De tankgordel vormde een afbakening en was een moeilijk te nemen hindernis die een geallieerde aanval tot staan moest kunnen brengen. Om dit taktische voordeel maximaal te benutten bouwden de Duitsers langs de tankgordel versterkte stellingen van waaruit ze een naderende vijand konden bestoken. Zulke versterkte stellingen noemde men steunpunten. Deze steunpunten werden ook langs het strand gebouwd. Op de afbeelding hieronder is een overzicht gegeven van de belangrijkste steunpunten en andere verdedigingsmaatregelen.

   
 
         
 

Het was allemaal niet zo best voor Zandvoort en omgeving wat de bezetter daar voor het inrichten van zijn verdediging uithaalde. In mei 1942 werd het strand afgesloten en mocht men het nog slechts betreden met een speciale vergunning (‘Ausweis’). Dat was echter een hachelijke zaak, want de Duitsers waren niet zuinig met het leggen van mijnen aan de kust. Duizenden mijnen lagen onder het zand of waren op houten staken gebonden. Na het afsluiten van het strand ging het met heel Zandvoort dezelfde kant op. Het leeuwedeel van de bevolking werd geëvacueerd en in de duinen begonnen de bouw- werkzaamheden.

 
 
   
 
   
 

De statige boulevardbebouwing werd om militair-taktische redenen met de grond gelijk gemaakt. Bijna 700(!) woningen en hotels moesten eraan geloven; een strook vanaf de kust landinwaarts veranderde in een kale vlakte. Voor het bouwen van de bunkers, de loopgraven, draadversperringen, tankwallen en tankmuren gebruikte de Duitsers niet alleen eigen personeel. Hollandse aannemers werden ingeschakeld (eerst voor het slopen van huizen, later voor de verdedigingsopbouw) en toen de invasiekansen stegen kreeg ook een deel van de bevolking een spade in handen geduwd. De bezetters waren uiterst verbaasd dat de burgers niets voelden voor deze ‘Gemeinde Einsatz’. Immers, zo zeiden de Duitsers, ‘hoe beter de verdediging, des te kleiner de kans op oorlog hier’.De tewerkgestelde bevolking deed echter geenszins haar best veel te presteren.

       
 
 

Mitrailleurspost van het type Tobruk. Deze bunkertjes werden in zeer grote aantallen overal aan de Atlantikwall gebouwd.

 
       
 
 

De commandobunker van batterij Zuidzand

 
   
 

Sterkste stellingen
De drie sterkste steunpunten in de verdedigingsgordel werden gebouwd in de duinwaterwinplaats. Een batterij ‘Heeres-Küstenartillerie’ met 4 kanonnen van 15 cm was gestationeerd op het Rozenwaterveld. De kanonnen stonden op een vaste geschutsvloer met een achthoekige stenen borstwering en konden rondom vuren. Hoog op de Rozenberg was voor deze batterij het vuurleidingscentrum ingericht. Binnen de rechthoekige draadversperring die deze stelling omsloot, lagen ook de manschappenonderkomens en munitiemagazijnen. Voor het vervoer van de zware 15 cm projektielen waren betonnen wegen aangelegd tussen de magazijnen en de kanonopstellingen. Het belangrijkste en grootste steunpunt in de waterleidingduinen lag aan de kust ter weerszijden van het Tilanuspad. De Duitsers noemden dit project ‘Stellung Zander’ en in de verdediging nam het een geheel eigen plaats in.

 De constructie was in handen van de ‘Bauleitung der Luftwaffe’, gevestigd te Aerdenhout. Men bouwde in snel tempo een groot radarcentrum met 5 radartoestellen en een enorme radiobunker van twee verdiepingen. In totaal bouwde men daar 150 bunkers, waaronder een garage voor 9 wagens, diverse mitrailleursposten, geschutsopstellingen, uitkijkposten, aggregaatgebouwen, tientallen onderkomens en zelfs een varkensstal. In de Zeereep stonden een aantal bunkers door een loopgravenstelsel met elkaar in verbinding. Op het strand waren versperringen aangebracht die bij eb zichtbaar waren maar bij vloed juist onder het wateroppervlak lagen, zodat bij een invasie de landingsboten hierop stuk zouden lopen. Laag in de Zeereep gebouwd bestreek een 5 cm Küstenwache kanon (KWK) een belangrijk deel van het strand. Een dubbele draadversperring slingerde zich grillig door het landschap, liep door duinpannen en over heuvels en vormde de grens van de Zanderstelling. Aan de buitenkant van de draadhindernissen lagen rondom dichte mijnenvelden, waar ook het strand rijk mee was bedeeld.              

   
 
 
 

Een KWK (Küstenwache kanon) zoals in Zandvoort heeft gestaan (foto NIET genomen in Zandvoort) 

     
 
 
 

Foto rechtboven en rechtsonder, het Küstenwache kanon bleef lange tijd na de oorlog nog staan, terwijl het strandleven weer langzaam op gang kwam.

 
   
 

De Zanderstelling werd bemand door onderdelen die los stonden van de geregelde bezettingsmacht van Zandvoort. Speciale troepen van de Luftwaffe bedienden de moderne technische apparatuur van het nog jonge radarwapen. Een kilometer noordelijk van de Zanderstelling lag een batterij van de marine (onderdeel van een zgn. ‘Marineartillerie -Abteilung’ - MAA). Deze batterij (Batterij Zuidzand) kon vuur afgeven uit 4 kanonnen van 9,4 cm. Het was buitgemaakt Engels geschut met een rijkwijdte van 14,2 km. Het marinepersoneel, dat dit steunpunt bemande, stond, net als de Zanderstellingbezetting, los van de rest van de Zandvoortse verdedigers. Hoewel het complex Zuidzand kleiner was dan de Zanderstelling, was het met zijn ruim 80 bunkers nog altijd één van de grootste bij Zandvoort. Bovendien bestond ongeveer een derde deel van de bouwwerken uit gewapend beton met muren van veelal twee meter dik. In de meeste steunpunten was het aandeel van zulke zware bunkers in het geheel veel geringer. Batterij Zuidzand was een fraai voorbeeld van een sterke gevechtsstelling van de Atlantikwall. Op onderstaande afbeelding is een schetsmatig beeld getekend van de plattegronden van batterij Zuidzand.

   
 
 

De kanonnen stonden opgesteld in overdekte vuurkamers, zgn. kazematten (dit woord stamt van de oude 16e eeuwse vestingen, waar het gechut soms in gemetselde kelders stond). Bij elk kanon hoorde een bepaalde bemanning die was ondergebracht in woonschuilplaatsen van zwaar beton. Van de woonschuilplaatsen liepen overdekte gangen naar de kanonkazematten. Deze gangen maakten deel uit van een heel netwerk dat ook aansloot op de centraal tussen de kanonnen opgestelde commandobunker en de forse munitiebunker. Schijnwerpers, FLAK-opstellingen (luchtafweer), mitrailleursposten en loopgraven zorgden voor de secundaire verdedigingstaken (nabijverdediging). Net als bij de Zanderstelling werd het geheel omgeven door een dubbele draadversperring en diverse mijnenvelden. Hoewel er een weg dwars door batterij Zuidzand ging, liep er ook een aparte weg omheen voor de Zanderstelling. Zo kreeg men geen ongewenste kijkers en voorkwam men problemen bij het in- en uitgaan van de stelling.

Foto links: Duitse officiersmess, kort voordat de bunker werd opgeruimd in de waterleidingduinen.
Foto rechts: de restanten van een voormalige Duitse keukenbunker.

Kracht en zwakte van de verdediging
Het hierboven gegeven beeld van de drie sterkste steunpunten wekt misschien de indruk, dat de verdediging van dit gebied prima verzorgd was. Dit is echter wel een wat vertekend beeld. Sommige andere steunpunten waren ronduit zwak gebouwd (een enkele met slechts 2 of 3 bunkers en wat loopgraven) en dikwijls niet eens bezet. Daarbij kwam dat de kwaliteit van de bezetting terugliep naarmate de oorlog vorderde, terwijl de invasiekansen toenamen. Waren het eerst eenheden van de SS, opgevolgd door Duitse soldaten, in 1942 werd de kwaliteit al minder. De troepentekorten werden aangevuld met Poolse volksduitsers, die nauwelijks een woord Duits konden spreken of verstaan. In mei 1943 plaatste men zelfs Indiase soldaten in Zandvoort. Dit had meer politieke dan militaire betekenis. De gevechtskwaliteit van de Indiërs werd laag aangeslagen, maar dit soort buitenlandse eenheden was een gewild object van de Duitse propaganda-machine.
De Indiërs werden na enige maanden vervangen door Georgiërs, waarmee het dieptepunt in de bezettingssterkte wel bereikt werd. Deze Witrussen in Duitse dienst waren nauwelijks betrouwbare bondgenoten van de bezetter. Zo hadden zij bijvoorbeeld contacten met de CPN, een onderdeel van het verzet. In april 1945, twee maanden na hun overplaatsing uitZandvoort, kwamen de Georgiërs op Texel tegen de Duitsers in opstand. Dit werd een wrede en bloedige strijd, waarbij de Witrussen uiteindelijk het onderspit dolven. Hierover heeft Dick van Reeuwijk een boekje geschreven getiteld ‘Sondermeldung Texel, Opstand de Georgiërs, ISBN 90 70202 05 0’

De bunkers na de oorlog
Na de oorlog zat men met de talloze Duitse verdedigingswerken lelijk opgescheept. Het duingebied had ernstig geleden van de bouwaktiviteiten en op vele plaatsen maakten mijnenvelden het wandelen aan het eind van de jaren veertig nog steeds tot een hachelijke onderneming. Het puinruimen begon. De mijnenvelden werden geveegd, loopgraven volgestort, bunkers onder het zand bedolven op opgeblazen. Een enkele keer kon men een bunker ten eigen bate benutten, meestal voor opslag. Het Ministerie van Defensie gebruikte echter nog enkele objecten voor militaire doeleinden. Op 500 meter ten noorden van de duinwaterwinplaats werd aan de rand van Zandvoort in het Kostverlorenpark een bunkerveld op een uitgekiende manier in gebruik genomen. In totaal 37 bunkertjes werden omgetoverd tot zomerverblijven en het goede beheer van het terrein door de bewoners heeft bijgedragen tot het herstel van dit fraaie gebied.

De bunkers die nu nog overal in de duinen begraven liggen, leveren nu en dan nog ernstige problemen op. De betonblokken oefenen een sterke aantrekkingskracht uit op sommige, veelal jeugdige bezoekers. Dit kan leiden tot ‘schatgraven’ waarbij het duin het doorgaans nogal moet ontgelden. Hoewel de bunkers na de oorlog ontdaan zijn van alles wat los en vast zit (uitslopen heet dat) is een enkele maal wat slordig gewerkt. Voor een jonge schatgraver zijn vondsten als een doorgerotte munitiekist, een potje schoensmeer of ondeugdelijk, vergaan wapentuig een heel bezit en waarschijnlijk een stimulans om verder te spitten. Betreurenswaardig is dat de duinvegetatie van deze aktiviteiten veel te lijden heeft. Gevaarlijk wordt het wanneer nog in takt zijnde munitie wordt aangetroffen. Als de schade ernstig wordt of als er gevaarlijke situaties ontstaan worden de bunkers alsnog gesloopt. Ook in de duinwaterwinplaats is dat onlangs nog gebeurd. Deze uit nood geboren sloop is een kostbare geschiedenis en op langere termijn ook uit historisch oogpunt wellicht een verlies. Wat nu nog vaak een onbruikbaar betonnen obstakel is, kan over 100 of 200 jaar interessant zijn voor geschiedkundigen en archeologen. Dunkt u maar eens aan onze vestingsteden Naarden en Willemstad, vroeger militaire wangedrochten en nu (vooral door de inzet van de Stichting Menno van Coehoorn) historische monumenten. Het zou geen kwaad kunnen om de meest karakteristieke onderdelen van de Atlantikwall te conserveren.

Bronnen
Sectie Krijgsgeschiedenis der Koninklijke Landmacht
 - gemicrofilmde Duitse documenten (collectie ‘Washington Documenten’).
 - door het verzet en de geallieerden verzamelde gegevens (code 575, 575/a t/m 575/cc).
 - geallieerde kaarten en buitgemaakte Duitse kaarten.
Bureau Registratie Verdedigingswerken van het 2e Genie-Commandement
 - kaarten van steunpunten
 - gegevens van bunkers
Topografische Dienst
 - geallieerde luchtfoto’s
Terreinonderzoek

Literatuur
‘Van Capitulatie tot Capitulatie’, D.A. van Hilten, A.W. Sijthof, Leiden 1949
‘The Atlantic Wall’, Allen F. Wilt, The Iowa State University Press, Ames-Iowa-USA 1975
‘Hitler’s Atlantic Wall’, Colin Partridge, D.I. Publications, Les Goddards-Guernsey 1976
‘Artillerie im Küstenkampf’, Wilhelm von Harnier, J.F. Lehmanns Verlag, München 1970
“Sondermeldung Texel, Opstand der Georgiërs’, Dick van Reeuwijk, Het Open Boek Texel, ISBN 90 70202050