01-12-1979 De Gemeentelijke Waterleidingduinen
Onderstaand artikel komt uit het bedrijfsblad van de Gemeentewaterleidingen ‘WATERWERELD’ 32e jaargang, nummer 2, december 1979.
Dit artikel verscheen voor het eerst op internet via de
website www.donderduinen.nl
opgeblazen door een speciale eenheid van de Genie. In één van de bunkers werd nog een ‘vergeten’ hoeveelheid munitie aangetroffen, die onschadelijk werd gemaakt. Deze bunkers vormden een onderdeel van de in de 2-e wereldoorlog in en om Zandvoort gemaakte verdedigingswerken. De heren P.J.T.Al en J.M. de Jong uit Zandvoort maakten een studie van deze kustverdediging. |
|
De Atlantikwall
(T) ondermeer aangevuld met Poolse volksduitsers. |
De verdedigingswerken in de duinwaterwinplaats vielen in hoofdzaak onder de werkzaamheden van de in Zandvoort gevestigde staf. Het Zuiden en Zuidoosten werden echter bij Hillegom ondergebracht, waar de verdediging beperkt van opzet was. |
|
|
De statige boulevardbebouwing werd om militair-taktische redenen met de grond gelijk gemaakt. Bijna 700(!) woningen en hotels moesten eraan geloven; een strook vanaf de kust landinwaarts veranderde in een kale vlakte. Voor het bouwen van de bunkers, de loopgraven, draadversperringen, tankwallen en tankmuren gebruikte de Duitsers niet alleen eigen personeel. Hollandse aannemers werden ingeschakeld (eerst voor het slopen van huizen, later voor de verdedigingsopbouw) en toen de invasiekansen stegen kreeg ook een deel van de bevolking een spade in handen geduwd. De bezetters waren uiterst verbaasd dat de burgers niets voelden voor deze ‘Gemeinde Einsatz’. Immers, zo zeiden de Duitsers, ‘hoe beter de verdediging, des te kleiner de kans op oorlog hier’.De tewerkgestelde bevolking deed echter geenszins haar best veel te presteren. |
|
|
Sterkste stellingen De constructie was in handen van de ‘Bauleitung der Luftwaffe’, gevestigd te Aerdenhout. Men bouwde in snel tempo een groot radarcentrum met 5 radartoestellen en een enorme radiobunker van twee verdiepingen. In totaal bouwde men daar 150 bunkers, waaronder een garage voor 9 wagens, diverse mitrailleursposten, geschutsopstellingen, uitkijkposten, aggregaatgebouwen, tientallen onderkomens en zelfs een varkensstal. In de Zeereep stonden een aantal bunkers door een loopgravenstelsel met elkaar in verbinding. Op het strand waren versperringen aangebracht die bij eb zichtbaar waren maar bij vloed juist onder het wateroppervlak lagen, zodat bij een invasie de landingsboten hierop stuk zouden lopen. Laag in de Zeereep gebouwd bestreek een 5 cm Küstenwache kanon (KWK) een belangrijk deel van het strand. Een dubbele draadversperring slingerde zich grillig door het landschap, liep door duinpannen en over heuvels en vormde de grens van de Zanderstelling. Aan de buitenkant van de draadhindernissen lagen rondom dichte mijnenvelden, waar ook het strand rijk mee was bedeeld. |
|
|
De Zanderstelling werd bemand door onderdelen die los stonden van de geregelde bezettingsmacht van Zandvoort. Speciale troepen van de Luftwaffe bedienden de moderne technische apparatuur van het nog jonge radarwapen. Een kilometer noordelijk van de Zanderstelling lag een batterij van de marine (onderdeel van een zgn. ‘Marineartillerie -Abteilung’ - MAA). Deze batterij (Batterij Zuidzand) kon vuur afgeven uit 4 kanonnen van 9,4 cm. Het was buitgemaakt Engels geschut met een rijkwijdte van 14,2 km. Het marinepersoneel, dat dit steunpunt bemande, stond, net als de Zanderstellingbezetting, los van de rest van de Zandvoortse verdedigers. Hoewel het complex Zuidzand kleiner was dan de Zanderstelling, was het met zijn ruim 80 bunkers nog altijd één van de grootste bij Zandvoort. Bovendien bestond ongeveer een derde deel van de bouwwerken uit gewapend beton met muren van veelal twee meter dik. In de meeste steunpunten was het aandeel van zulke zware bunkers in het geheel veel geringer. Batterij Zuidzand was een fraai voorbeeld van een sterke gevechtsstelling van de Atlantikwall. Op onderstaande afbeelding is een schetsmatig beeld getekend van de plattegronden van batterij Zuidzand. |
![]() |
||
De kanonnen stonden opgesteld in overdekte vuurkamers, zgn. kazematten (dit woord stamt van de oude 16e eeuwse vestingen, waar het gechut soms in gemetselde kelders stond). Bij elk kanon hoorde een bepaalde bemanning die was ondergebracht in woonschuilplaatsen van zwaar beton. Van de woonschuilplaatsen liepen overdekte gangen naar de kanonkazematten. Deze gangen maakten deel uit van een heel netwerk dat ook aansloot op de centraal tussen de kanonnen opgestelde commandobunker en de forse munitiebunker. Schijnwerpers, FLAK-opstellingen (luchtafweer), mitrailleursposten en loopgraven zorgden voor de secundaire verdedigingstaken (nabijverdediging). Net als bij de Zanderstelling werd het geheel omgeven door een dubbele draadversperring en diverse mijnenvelden. Hoewel er een weg dwars door batterij Zuidzand ging, liep er ook een aparte weg omheen voor de Zanderstelling. Zo kreeg men geen ongewenste kijkers en voorkwam men problemen bij het in- en uitgaan van de stelling. Kracht en zwakte van de verdediging De bunkers na de oorlog De bunkers die nu nog overal in de duinen begraven liggen, leveren nu en dan nog ernstige problemen op. De betonblokken oefenen een sterke aantrekkingskracht uit op sommige, veelal jeugdige bezoekers. Dit kan leiden tot ‘schatgraven’ waarbij het duin het doorgaans nogal moet ontgelden. Hoewel de bunkers na de oorlog ontdaan zijn van alles wat los en vast zit (uitslopen heet dat) is een enkele maal wat slordig gewerkt. Voor een jonge schatgraver zijn vondsten als een doorgerotte munitiekist, een potje schoensmeer of ondeugdelijk, vergaan wapentuig een heel bezit en waarschijnlijk een stimulans om verder te spitten. Betreurenswaardig is dat de duinvegetatie van deze aktiviteiten veel te lijden heeft. Gevaarlijk wordt het wanneer nog in takt zijnde munitie wordt aangetroffen. Als de schade ernstig wordt of als er gevaarlijke situaties ontstaan worden de bunkers alsnog gesloopt. Ook in de duinwaterwinplaats is dat onlangs nog gebeurd. Deze uit nood geboren sloop is een kostbare geschiedenis en op langere termijn ook uit historisch oogpunt wellicht een verlies. Wat nu nog vaak een onbruikbaar betonnen obstakel is, kan over 100 of 200 jaar interessant zijn voor geschiedkundigen en archeologen. Dunkt u maar eens aan onze vestingsteden Naarden en Willemstad, vroeger militaire wangedrochten en nu (vooral door de inzet van de Stichting Menno van Coehoorn) historische monumenten. Het zou geen kwaad kunnen om de meest karakteristieke onderdelen van de Atlantikwall te conserveren. Bronnen Literatuur |